Academisch optimisme: de gecombineerde kracht van doelmatigheidsbeleving, vertrouwen en gerichtheid op leren
(Tekst: Ruud Lelieur, Noel Clycq en Jan Vanhoof)
Werken aan leerprestaties voor álle leerlingen
De vraag wat een school kan doen om leerlingprestaties te bevorderen is in Vlaanderen prominent aanwezig, zeker gezien de dalende resultaten in zowel Vlaamse als internationale onderzoeken die peilen naar leerprestaties van leerlingen. Die internationaal vergelijkende studies tonen ook aan dat onderwijsongelijkheid in Vlaanderen groot is. Achtergrondkenmerken van leerlingen – zoals sociaaleconomische status, opleidingsniveau van de moeder en thuistaal – voorspellen de prestaties van deze leerlingen beter dan de meeste schoolvariabelen. Die verschillen tussen kansarme en kansrijke kinderen bestaan wereldwijd, maar zijn in weinig landen zo uitgesproken als hier. En daarom is de vraag hoe we tegelijkertijd die prestaties én gelijke kansen kunnen verbeteren erg belangrijk.
In een poging een antwoord te formuleren op de vraag naar schoolkenmerken die een verschil kunnen maken, introduceerden Hoy en collega’s het concept van academisch optimisme (Hoy, Tarter, & Woolfolk Hoy, 2006a). Kortweg gaat academisch optimisme over de positieve houding van scholen en hun leerkrachten ten aanzien van leerlingen, ouders en zichzelf. Ondanks de nadruk op ‘academisch’ heeft dit concept betrekking op alle leerlingen in alle onderwijsvormen. Academisch optimisme is het samenspel van drie schoolkenmerken die sterk samenhangen en elkaar beïnvloeden: (1) overtuigingen van doelmatigheid (het geloof dat je als leerkracht een positieve impact op je leerlingen kan hebben), (2) vertrouwen van leerkrachten in leerlingen en hun ouders en (3) academische gerichtheid (het stellen van hoge eisen en hebben van hoge verwachtingen).